Interview

Interview door Tom Beek

Hoe ben je op het idee gekomen om een rockalbum te maken?
Tini: “Drummer Joost Kroon wilde ook een bariton-plaat maken en we houden allebei van de muziek van Queens of the Stone Age and Foo Fighters, jammer dat ik geen gitaar speel eigenlijk. En ik kan niet zo goed “jazz” spelen. Ik wil live het dak er af kunnen blazen. Gooi dat in een rekenmachine en er komt ‘rockalbum’ uit. Bovendien heb ik een goede intuïtie om in moeilijke situaties terecht te komen, in dit geval het maken van een album wat je niet in een hoek kan plaatsen omdat het zo nog niet bestaat.”

Had je de composities voor MaxSax al liggen?
“In mijn hoofd ja. Toen de bezetting duidelijk werd ging ik alles pre-produceren en heb ik binnen twee weken de muziek geschreven.”
Max Sax live band, v.l.nr.: Tom Trapp, Tini Thomsen, Joost Kroon, Manuel Hugas

Welke muzikale uitdagingen kwam je tegen bij het maken van MaxSax?
“Dat het lage geluid van de baritonsax niet saai wordt na een tijdje. Daarom was het nodig om sterke melodieën te spelen en een gevarieerd sfeer te creëren. Als lead instrument is de bari niet zo sterk als een alt- of tenorsax. Dus deze muziek is iets meer ‘in your face’ dan wanneer ik een solo-cd had gemaakt op altsax. Ik heb ook een stuk geschreven voor strijk trio en baritonsax. Niet te vergeten een stuk voor baritonsax én strijk trio met effecten. Deze dingen zijn nog niet vaak gebeurd.

Je speelt zoveel blaasinstrumenten, wat maakt de baritonsax zo bijzonder voor jou?
“Het kost me geen moeite om een goed geluid er uit te krijgen, anders dan bijvoorbeeld basklarinet of altsax. Je kunt met heel weinig noten heel belangrijk zijn. Een simpel “badap” bijSharon Jones and the Dap Kings en iedereen is blij.”

Als ik jou moet vergelijken met een automerk, welke zou je dan zijn? 
“Een BMW 3 serie, bouwjaar ’98 of ’99, met teveel onderhoud kosten maar eentje die nét te goed is om te verkopen of in te ruilen. Wanna be 5 serie.”

 

Je combineert drie persoonlijkheden: de intellectuele bagage van een hyper-creatief jazzmusicus, het technische meesterschap van een super-precies klassiek musicus en de uitstraling van een ik-durf-alles rockbitch. Welke van de drie is het sterkste?
“Op dit moment de intellectuele bagage. Dat moet weer anders, ik moet meer spelen. Heb te veel gecomponeerd de afgelopen tijd en mijn creativiteit helemaal uitgeperst. Ik hoop dat ik meer rockbitch wordt zonder de super-precieze musicus kwijt te raken.”

Wie waren je leraren op het conservatorium en wat heb je van ze geleerd? 
“Van Ferdinand Povel heb ik geleerd om te improviseren. Dat is wel nèt iets anders dan op deze plaat. Albert Beltman heeft mij ondersteund in mijn eigen projecten en mij gestimuleerd om zelf te componeren. Van Erik Van Deuren heb ik basklarinet leren spelen en vooral een heel andere toegang tot muziek maken en luisteren geleerd.”

Als je later groot bent, wie zou je dan willen worden … wie zijn op dit moment jouw idolen? 
“Ik probeer niet zo te denken. Mijn idolen zijn allemaal mensen die het beste halen uit zichzelf. De ene heeft dan meer succes in de mediawereld en de andere in de woonkamer. In die zin is mijn vader mijn idool.”

Als je nu mocht kiezen met welke artiest je mocht spelen, wie zou dat dan zijn?
“Prince”

Wat wordt je volgende stap? Blijf je in Amsterdam? Of liggen je ambities in het buitenland?
“Ik bén in het buitenland, vergeet dat niet. Ik wil het hier in Nederland zo goed mogelijk doen en dan ligt Duitsland voor de hand maar niemand zit ergens op mij te wachten. Ik denk in heel kleine stappen.”